reien

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reien    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rei·en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
reien
reide
gereid
zwak -d volledig

Werkwoord

reien [1]

  1. onovergankelijk een rondedans uitvoeren [2]
  2. overgankelijk recht en vlak maken (met een rei (een rechte metalen lat) of anderszins) [3] [4]
  3. overgankelijk (scheepvaart) sjorren [5] [6]
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

dereienmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rei

Gangbaarheid

  • Het woord reien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
50 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.[7]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.