reinig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reinig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rei·nig
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van rein met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen reinig
verbogen reinige

Bijvoeglijk naamwoord

reinig [1] [2]

    Afgeleide begrippen
    • reinigheid

    Verwijzingen

    Werkwoord

    vervoeging van
    reinigen

    reinig

    1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reinigen
      • Ik reinig. 
    2. gebiedende wijs van reinigen
      • Reinig! 
    3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reinigen
      • Reinig je? 

    Gangbaarheid

    • Het woord reinig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.