rekende af

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rekende af    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·ken·de af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afrekenen

rekende af

  1. enkelvoud verleden tijd van afrekenen
    • Ik rekende af. 
    • Jij rekende af. 
    • Hij, zij, het rekende af. 
     Zou zij dezelfde leegte voelen die ik nu ook voelde? Ik gaf de telefoon terug aan de barman, rekende af en liet de rest van mijn lunch staan.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord rekende af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.