right

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  right (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɹaɪt/
  • SAMPA: /r\aIt/
Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord afkomstig van het Oudengelse riht.
enkelvoud meervoud
right rights

Zelfstandig naamwoord

right

  1. (juridisch) recht [1]
    «You have the right to remain silent.»
    U heeft het recht om te zwijgen.
stellend vergrotend overtreffend
rightrighterrightest

Bijvoeglijk naamwoord

right

  1. rechts
  2. juist
  3. rechtvaardig

Bijwoord

right

  1. precies
    «You're right
    Precies!
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.