rombout

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rombout    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • romĀ·bout
enkelvoud meervoud
naamwoord rombout rombouten
verkleinwoord romboutje romboutjes

Zelfstandig naamwoord

rombout

  1. (libellen) libel uit de familie Gomphidae  van libellen uit de onderorde van de echte libellen (Anisoptera)
Hyperoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'rombout' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.