royaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  royaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /roˈjal/, of:  /rwɑˈjal/  bij meer oorspronkelijke uitspraak
Woordafbreking
  • ro·yaal, of:  roy·aal  bij meer oorspronkelijke uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onbekrompen, gul’ voor het eerst aangetroffen in 1672 [1]
  • afgeleid van het Franse roi (koning) met het achtervoegsel -aal [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen royaalroyalerroyaalst
verbogen royaleroyalereroyaalste
partitief royaalsroyalers-

Bijvoeglijk naamwoord

royaal

  1. vrijgevig en gul zoals het een koning betamen zou
    • Hij werd royaal beloond. 
  2. rijkelijk
  3. van flinke afmetingen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord royaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.