samenbrengen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  samenbrengen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sa·men·bren·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
samenbrengen
bracht samen
samengebracht
zwak -cht volledig

Werkwoord

samenbrengen

  1. overgankelijk zaken of personen van verschillende plaatsen op één plaats verzamelen
    • Alle soorten kraanvogels van de wereld zijn in dit park samengebracht. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord samenbrengen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.