schateren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schateren    (hulp, bestand)
  • IPA: /'sxatərə(n)/
Woordafbreking
  • scha·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘helder weerklinken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schateren
schaterde
geschaterd
zwak -d volledig

Werkwoord

schateren

  1. inergatief luidkeels lachen
    • Het publiek schaterde na die rake opmerking. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schateren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.