schitteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schitteren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schit·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘glinsteren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1617 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schitteren
schitterde
geschitterd
zwak -d volledig

Werkwoord

schitteren

  1. inergatief een sterk licht verspreiden
    • Die ring schitterde wel heel erg. 
  2. inergatief opvallen
    • Hij schitterde door niet naar de rechtbank te komen. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2]: Schitteren door afwezigheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schitteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.