schloss

Niet te verwarren met: Schloss

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  schloss    (hulp, bestand)
  • IPA: / ʃlɔs /
Woordafbreking
  • schloss

Werkwoord

schloss

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van schließen

schloss

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van schließen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.