schon

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ʃoːn/
Woordafbreking
  • schon

Bijwoord

schon

  1. al, reeds
    «Er konnte schon mit fünf Jahren lesen.»
    Hij kon al lezen toen hij vijf jaar was.
Synoniemen
Antoniemen
  • erst
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.