schonen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schonen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • scho·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schonen
schoonde
geschoond
zwak -d volledig

Werkwoord

schonen [1]

  1. overgankelijk zuiveren, schoonmaken, reinigen
Synoniemen
Hyponiemen

Zelfstandig naamwoord

deschonenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schone

Gangbaarheid

  • Het woord schonen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.