schonen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schonen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- scho·nen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schonen |
schoonde |
geschoond |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
schonen [1]
- overgankelijk zuiveren, schoonmaken, reinigen
Synoniemen
Hyponiemen
- afschonen, opschonen
Zelfstandig naamwoord
de schonen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord schone
Gangbaarheid
- Het woord schonen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schonen" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.