zuiveren

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
zuiverenzuiverend
zuiveringgezuiverd
Uitspraak
  • Geluid:  zuiveren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zui·ve·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zuiveren
zuiverde
gezuiverd
zwak -d volledig

Werkwoord

zuiveren overgankelijk [2]

  1. van verontreinigingen ontdoen
    • Dit rietbed zuivert het rivierwater. 
     Omdat overal besmettelijke Giardia-parasieten in het water konden zitten, was het noodzakelijk om het water te zuiveren alvorens het te drinken.[3]
  2. (techniek) raffineren, veredelen
  3. (politiek) ontdoen van politieke tegenstanders
  4. van een smet bevrijden
  5. fouten of onvolkomenheden verwijderen uit
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zuiveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. zuiveren op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.