schuwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schuwen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schu·wen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bang zijn, vermijden’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
  • afgeleid van schuw met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schuwen
schuwde
geschuwd
zwak -d volledig

Werkwoord

schuwen [3]

  1. overgankelijk mijden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord schuwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.