simplificeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  simplificeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sim·pli·fi·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
simplificeren
simplificeerde
gesimplificeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

simplificeren [2]

  1. overgankelijk eenvoudiger voorstellen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord simplificeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.