skadet

Noors

Woordafbreking
  • ska·det
Naar frequentie 1039
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud skadet
o enkelvoud skadet
meervoud skadede
skadete
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
skadede
skadete

Bijvoeglijk naamwoord

skadet

  1. beschadigd
  2. gekwetst, gewond
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • [1]: halvskadet
  • [1]: kollisjonsskadet
  • [1]: miljøskadet
  • [1]: oljeskadet
  • [1]: røykskadet
  • [1]: råteskadet
  • [1]: stoffskadet
  • [1]: svovelskadet
  • [1]: totalskadet
  • [1]: vannskadet
  • [1]: vasskadet
  • [1]: vass-skadet
  • [1-2]: brannskadet
  • [1-2]: frostskadetskadde
  • [1-2]: krigsskadet
  • [1-2]: småskadet
  • [1-2]: stråleskadet
  • [1-2]: traffikskadet
  • [1-2]: uskadet
  • [2]: hjerneskadet
  • [2]: kneskadet
  • [2]: ryggmargsskadet
  • [2]: ryggskadet
  • [2]: sjokkskadet
  • [2]: skuddskadet
Typische woordcombinaties
  • [2]: livsfarlig skadet
levensgevaarlijk gewond geraakt

Werkwoord

skadet

  1. verleden tijd van skade
  2. voltooid deelwoord van skade
Schrijfwijzen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.