slagvaardig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  slagvaardig    (hulp, bestand)
  • IPA: /slɑxˈfardəx/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • slag·vaar·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen slagvaardigslagvaardigerslagvaardigst
verbogen slagvaardigeslagvaardigereslagvaardigste
partitief slagvaardigsslagvaardigers-

Bijvoeglijk naamwoord

slagvaardig

  1. gereed zijn om iets snel en krachtig aan te pakken
    • Een stabiele euro, een krachtige en slagvaardige bankenunie en een sterke en eerlijke interne Europese markt, met een gelijk loon voor hetzelfde werk op dezelfde plek, zijn direct in het belang van ons land. [3]) 
     De kop was zoals gewoonlijk kort en slagvaardig: Terreuradvocaat vlucht voor vrouwendemonstranten Aanklager: Advocaat Letang is EEN SCHANDE VOOR HET ADVOCATENKORPS Maar nu ging het dus om revanche.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord slagvaardig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.