slepend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: slepend (hulp, bestand)
- IPA: /ˈslepənt/
Woordafbreking
- sle·pend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | slepend | slepender | slependst |
verbogen | slepende | slependere | slependste |
partitief | slepends | slependers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
slepend
Werkwoord
vervoeging van: | slepen |
verbogen vorm: | slepende |
slepend
- onvoltooid deelwoord van slepen
Gangbaarheid
- Het woord slepend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slepend" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.