snikken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snikken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • snik·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘krampachtige bewegingen maken, krampachtig ademen’ voor het eerst aangetroffen in 1552 [1] [2]
  • Ablautend bij snakken, (verouderd) sneuken.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
snikken
snikte
gesnikt
zwak -t volledig

Werkwoord

snikken

  1. ademhalend met schokkende bewegingen huilen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

desnikkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord snik

Gangbaarheid

  • Het woord snikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.