snoten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snoten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsnotə(n)/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈsnotə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈsnotə(n)/
Woordafbreking
  • sno·ten

Werkwoord

vervoeging van
snuiten

snoten

  1. meervoud verleden tijd van snuiten
    • Wij snoten. 
    • Jullie snoten. 
    • Zij snoten. 

Gangbaarheid

  • Het woord snoten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
47 %van de Nederlanders;
40 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.