snuiten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: snuiten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- snui·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
snuiten |
snoot |
gesnoten |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
snuiten
- overgankelijk door beurtelings de neus samen te knijpen en door de neus te blazen slijm uit de neusholte verwijderen
- het inkorten van de lont van een brandende kaars om het walmen te beperken
Afgeleide begrippen
- [1] snotteren
Verwante begrippen
- [2] knippen
Hyponiemen
- afsnuiten, bijsnuiten, uitsnuiten
Afgeleide begrippen
- snuiter, snuitkever, snuitvlieg, snuitvlinder
Vertalingen
1. door beurtelings de neus samen te knijpen en door de neus te blazen slijm uit de neusholte verwijderen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
snuiten |
snuitte |
gesnuit |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
snuiten
Zelfstandig naamwoord
de snuiten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord snuit
Gangbaarheid
- Het woord snuiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snuiten" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ snuiten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.