spaart uit

Uitspraak

• Geluid:  spaart uit    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈspart ˈœyt / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• spaart uit

Woordherkomst en -opbouw

• uit spaart (werkwoord) en uit (bijwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

spaart (…) uit

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsparen
   

   • Jij spaart uit. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsparen
   

   • Hij spaart uit. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitsparen
   

   • Spaart uit! 

Gangbaarheid

• Het woord spaart uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.