speel aan

Uitspraak

• Geluid:  speel aan    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• speel aan

Woordherkomst en -opbouw

• uit speel (werkwoord) en aan, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

speel aan

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspelen
   

   • Ik speel aan. 

2. gebiedende wijs van aanspelen
   

   • Speel aan! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspelen
   

   • Speel je aan? 

Gangbaarheid

• Het woord speel aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.