spijkeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spijkeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • spij·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
spijkeren
spijkerde
gespijkerd
zwak -d volledig

Werkwoord

spijkeren

  1. overgankelijk bevestigen door middel van spijkers
    • Het was niet kant-en-klaar, dus hij moest het helemaal zelf in elkaar spijkeren. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • De spijker op de kop slaan
het goede antwoord geven of oplossing vinden op het goede moment
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord spijkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.