sprieten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sprieten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sprie·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sprieten
spriette
gespriet
zwak -t volledig

Werkwoord

sprieten

  1. ergatief ontspruiten, spruiten
  2. overgankelijk spuiten
    • De schapen waren blauw gespriet op de bil. 

Zelfstandig naamwoord

desprietenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spriet

Gangbaarheid

  • Het woord sprieten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.