sprong uit

Uitspraak

• Geluid:  sprong uit    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• sprong uit

Woordherkomst en -opbouw

• uit sprong (werkwoord) en uit, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

sprong uit

1. enkelvoud verleden tijd van uitspringen
   

   • Ik sprong uit. 
     
   • Jij sprong uit. 
     
   • Hij, zij, het sprong uit. 

Gangbaarheid

• Het woord sprong uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.