stiet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stiet    (hulp, bestand)
  • IPA: /stit/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /stit/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /stit/
Woordafbreking
  • stiet

Werkwoord

vervoeging van
stoten

stiet

  1. enkelvoud verleden tijd van stoten
    • Ik stiet. 
    • Jij stiet. 
    • Hij, zij, het stiet. 

Gangbaarheid

  • Het woord stiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
34 %van de Nederlanders;
25 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.