stoer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stoer    (hulp, bestand)
  • IPA: /stur/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • stoer
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘potig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1767 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen stoerstoerderstoerst
verbogen stoerestoerderestoerste
partitief stoersstoerders-

Bijvoeglijk naamwoord

stoer

  1. indruk makend
    • Hij heeft een stoere zonnebril gekocht. 
  2. indruk maken door sterk te zijn of sterk proberen te zijn
    • Die stoere kerels hebben eigenlijk maar een klein hartje. 
    • De minister sloeg stoere taal uit. 
     Na een gigantische knal vlak boven ons hoofd stonden de stoere jonge gasten binnen tien seconden ook binnen.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.