style
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: style (hulp, bestand)
Woordafbreking
- style
- sty·le (aanvoegende wijs)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stylen |
style
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stylen
- Ik style.
- gebiedende wijs van stylen
- Style!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stylen
- Style je?
- aanvoegende wijs van stylen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- styletang
Gangbaarheid
- Het woord style staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Afrikaans
Zelfstandig naamwoord
style mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord styl
Engels
enkelvoud | meervoud |
---|---|
style | styles |
Zelfstandig naamwoord
style
Frans
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
style | le style | styles | les styles |
Zelfstandig naamwoord
style m
- (beschrijvende plantkunde) stijl; buisvormige, middelste gedeelte van de stamper
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.