style

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  style    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • style
  • sty·le (aanvoegende wijs)

Werkwoord

vervoeging van
stylen

style

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stylen
    • Ik style. 
  2. gebiedende wijs van stylen
    • Style! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stylen
    • Style je? 
  4. aanvoegende wijs van stylen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • styletang

Gangbaarheid

  • Het woord style staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Afrikaans

Zelfstandig naamwoord

style mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord styl


Engels

enkelvoud meervoud
style styles

Zelfstandig naamwoord

style

  1. stijl
  2. manier, wijze
  3. (beschrijvende plantkunde) stijl; buisvormige, middelste gedeelte van de stamper

Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  style     le style     styles     les styles  

Zelfstandig naamwoord

style m

  1. (beschrijvende plantkunde) stijl; buisvormige, middelste gedeelte van de stamper
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.