suikeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  suikeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sui·ke·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
suikeren
suikerde
gesuikerd
zwak -d volledig

Werkwoord

suikeren

  1. overgankelijk met suiker zoet maken of bestrooien [1]
Afgeleide begrippen
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

suikeren

  1. uit suiker bestaande [2]

Gangbaarheid

  • Het woord suikeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.