summier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  summier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sum·mier
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bondig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1830 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen summiersummierdersummierst
verbogen summieresummierderesummierste
partitief summierssummierders-

Bijvoeglijk naamwoord

summier

  1. kort, bondig, minimaal
    • De al te summiere bewijsvoering door de officier van justitie resulteerde niet in een veroordeling door de rechter. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord summier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.