superar

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /su.peˈɾaɾ/
Woordafbreking
  • su·pe·rar

Werkwoord

superar

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
superar
superaba
superado
volledig
  1. overgankelijk overtreffen, overklassen, voorbijstreven
  2. overwinnen
  3. afronden, afmaken (bv. van een opleiding)
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.