superar
Spaans
Uitspraak
- IPA: /su.peˈɾaɾ/
Woordafbreking
- su·pe·rar
Werkwoord
superar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
superar |
superaba |
superado |
volledig |
- overgankelijk overtreffen, overklassen, voorbijstreven
- overwinnen
- afronden, afmaken (bv. van een opleiding)
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.