sussen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sussen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sus·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kalmeren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1501 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sussen
suste
gesust
zwak -t volledig

Werkwoord

sussen

  1. overgankelijk tot bedaren brengen

Gangbaarheid

  • Het woord sussen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.