svého

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /svɛːɦɔ/
Woordafbreking
  • své·ho

Bezittelijk voornaamwoord

svého

  1. genitief bezield mannelijk enkelvoud van svůj
  2. genitief onbezield mannelijk enkelvoud van svůj
  3. genitief onzijdig enkelvoud van svůj
  4. accusatief bezield mannelijk enkelvoud van svůj
    «Vidím svého otce.»
    Ik zie mijn (eigen) vader.
    «Vidíš svého otce.»
    Je ziet jouw (eigen) vader.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.