tactisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tactisch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tac·tisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘m.b.t. tactiek’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • afgeleid van tact met het achtervoegsel -isch [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen tactischtactischer
verbogen tactischetactischere
partitief tactischtactischers-

Bijvoeglijk naamwoord

tactisch

  1. de beschikbare middelen op doeltreffende wijze inzettend
    • Dat was een erg tactische zet van hem. 
    • Gevaarlijke rivalen voor Waylon. Niet dat deze windkracht 8-ballade nou zo verheffend is, maar Roemenië overleefde alle halve finales waaraan het ooit deelnam. Tactisch verdeelde stemkracht waarschijnlijk, die zelfs een act vol gemaskerde etalagepoppen naar de eindstrijd helpt. [3] 
Antoniemen
Hyponiemen
  • chemotactisch, fonotactisch, hypotactisch, stereotactisch
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord tactisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.