tanig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tanig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ta·nig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen tanigtanigertanigst
verbogen tanigetanigeretanigste
partitief tanigstanigers-

Bijvoeglijk naamwoord

tanig [2]

  1. de kleur van taan hebbend (geel of bruin)
  2. mager maar toch sterk
     Zij grossierde niet bepaald in vormen. Met haar benige, tanige en uitgemergelde gestalte was zij meer iemand van duidelijke en consequente lijnen. Maar zij was in haar etherische hardheid onmiskenbaar fascinerend.[3]
Afgeleide begrippen
  • tanigheid

Gangbaarheid

  • Het woord tanig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
66 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.