tennissen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tennissen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ten·nis·sen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tennissen
tenniste
getennist
zwak -t volledig

Werkwoord

tennissen

  1. het spelen van tennis
    • Hij tennist heel erg goed en daarom is hij professional geworden. 

Gangbaarheid

  • Het woord tennissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.