thon

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  thon    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

thon m

  1. (straalvinnigen) tonijn
  2. (spreektaal) lelijk wijf, paard
    «Je reviens de la piscine, question gonzesses, y’avait qu’des thons
    Ik kom net terug van het zwembad, wat de vrouwtjes betreft: er waren alleen maar lelijke wijven! [1]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.