tier

Niet te verwarren met: Tier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tier

Werkwoord

vervoeging van
tieren

tier

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tieren
    • Ik tier. 
  2. gebiedende wijs van tieren
    • Tier! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tieren
    • Tier je? 

Gangbaarheid

  • Het woord tier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
61 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 

Zelfstandig naamwoord

tier

  1. (roofdieren) tijger

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈtiˀʌ/
Woordafbreking
  • ti·er
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Deense telwoord ti met het achtervoegsel -er.

Werkwoord

tier

  1. voltooid deelwoord van tie

Zelfstandig naamwoord

tier

  1. tiental
  2. bankbiljet met een waarde van 10
  3. munt met een waarde van 10
Schrijfwijzen
  • 10'er
Hyperoniemen
  • [2]: pengeseddel
  • [2]: mønt
Hyponiemen
  • [2]: tikroneseddel
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.