timide

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  timide    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ti·mi·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, zie aldaar voor de verdere etymologie. In de betekenis van ‘verlegen’ voor het eerst aangetroffen in 1733 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen timidetimidertimiedst
verbogen timideretimiedste
partitief timidestimiders-

Bijvoeglijk naamwoord

timide

  1. verlegen, bleu, bang, bedeesd
    • De timide jongen durfde zijn spreekbeurt niet te houden. 

Gangbaarheid

  • Het woord timide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  timide    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Latijnse timidus
  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
timide timides

Bijvoeglijk naamwoord

timide

  1. timide, verlegen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.