tintelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tintelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tin·te·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘flikkeren, flonkeren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1480 [1]
  • In de betekenis van ‘prikkelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1340 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tintelen
tintelde
getinteld
zwak -d volledig

Werkwoord

tintelen

  1. prikkelen
    • Hij had een 'slapende hand' die tintelde toen het gevoel weer terug kwam. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tintelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.