toespelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  toespelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • toe·spe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
toespelen
speelde toe
toegespeeld
zwak -d volledig

Werkwoord

toespelen

  1. Zorgen dat iemand iets krijgt vaak op een wat slinkse manier
    • Zij speelden elkaar de beste baantjes toe. 
  2. zinspelen op, een toespeling maken, alluderen [1]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord toespelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.