toonbaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  toonbaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • toon·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van tonen met het achtervoegsel -baar
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen toonbaartoonbaardertoonbaarst
verbogen toonbaretoonbaarderetoonbaarste
partitief toonbaarstoonbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

toonbaar

  1. dat iets in het opebaar getoond kan worden
    • De vrouw vond dat haar man eerst toonbare kleiding moest aantrekken voordat ze met hem ging wandelen. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord toonbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.