tranen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tranen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tra·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tranen
traande
getraand
zwak -d volledig

Werkwoord

tranen

  1. inergatief het afscheiden van tranen
    • Mijn ogen traanden. 

Zelfstandig naamwoord

detranenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord traan
     Toen ik de gigantische muur inktzwarte wolken op me af zag komen barstte ik in tranen uit.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord tranen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.