trefbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: trefbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tref·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | trefbaar | trefbaarder | trefbaarst |
verbogen | trefbare | trefbaardere | trefbaarste |
partitief | trefbaars | trefbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
trefbaar [1]
- te raken met een bal
- ▸ 'Die stijve 'rooie,' zei Dirk Bouts, schonkig als Jan Verdrecht geworden en daardoor veel eerder trefbaar met de bal, die altijd nog een iets of wat stotterde en dikwijls nog geplaagd werd met zijn eigen rare gezegden, die alle weken een ander boek huurde uit de Bibliotheek van van Cedert in het huisje onder de groote Kerk, 'die rooie' joeg hem gewoon in de wolken, was leniger nog dan een vos, tiptippelde naar-en-van-daan honk, sneller dan de snelste bal.[2]
- getroffen kunnen worden door een onheil
- emotioneel betrokken kunnen raken
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'trefbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Jacobus” (1930), Saga, ISBN 9788728433317
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.