vatbaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vatbaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vat·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen vatbaarvatbaardervatbaarst
verbogen vatbarevatbaarderevatbaarste
partitief vatbaarsvatbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

vatbaar

  1. gemakkelijk aangetast, besmet kunnende worden, iets op kunnen doen, ontvankelijk
  2. geschikt om te ondergaan, wat in aanmerking komt
  3. begrijpelijk
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord vatbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.