treurend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  treurend    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • treu·rend

Werkwoord

vervoeging van: treuren
verbogen vorm: treurende

treurend

  1. onvoltooid deelwoord van treuren
    • Daar ligt hij dan, Boris Nikolajevitsj Jeltsin, opgebaard in een open kist, gewikkeld in het wit-rood-blauw van de Russische vlag. "De Russische beer is dood", zegt Michail Strigin, treurend over de voormalige leider van het land. [1] 


stellendvergrotendovertreffend
onverbogen treurendtreurendertreurendst
verbogen treurendetreurenderetreurendste
partitief treurendstreurenders-

Bijvoeglijk naamwoord

treurend

  1. van een persoon dat deze uiting geeft aan zijn of haar verdriet
    • Een pizzeria-eigenaar heeft ontdekt wat het geheim is van de treurende bejaarde die al jaren elke middag triest voor zich uit kijkt over de zee. [2] 
    • Ondanks haar bijzonder stroeve aanloop groeide de afgelopen week het vertrouwen en het heilige vuur bij de zeer talentvolle hordeloopster. Vierde, die plaats telt niet in haar ogen. ,,Ik heb de winnende tijd in mij", zei een treurende Visser, nadat ze met een tijd van 12,88 buiten het podium was geëindigd. ,,Ik voelde mij zo goed en zelfverzekerd, maar de warming up voelde zo anders dan de race. Die ging echt niet goed." [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord treurend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.