treuren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  treuren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • treu·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘verdrietig zijn’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
treuren
treurde
getreurd
zwak -d volledig

Werkwoord

treuren

  1. inergatief, (psychologie) verdrietige gevoelens koesteren, vaak na het verlies van iemand of iets
    • Zij treurde nog lang nadat zij haar hondje verloren had. 
     De monniken zwegen en treurden.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord treuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.