tuinhuisje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tuinhuisje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtœynhœyʃə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • tuin·huis·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hettuinhuisjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tuinhuis
  2. dim. tant. bouwsel in een tuin om spullen op te slaan (doorgaans uit hout)
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tuinhuisje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.