tukje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tukje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtʏkjə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • tuk·je

Zelfstandig naamwoord

hettukjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tuk met het achtervoegsel -je
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord tukje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.